ARNO & SOFIANE PAMART - VIVRE

Artiest info
ARNO
SOFIANE PAMART

label: PIAS

video

foto's (c) DannyWillems

 

 

Stel dat je, zoals het Pias-baas en Brusselaar Kenny Gates overkwam, het euvele plan opvat om met een reeks platen op de proppen te komen, waarop je twee artiesten -een zanger en een pianist- aan elkaar koppelt en stel daarbij dat er geen limieten zijn. je mag, met andere woorden, zelfs artiesten op je verlanglijstje zetten, die al overleden zijn… Ik weet alvast bij wie ik zelf zou uitkomen, maar Gates kwam uit bij Chevalier Arno en bij het Franse wonderkind Sofiane Pamart, een heel kleurrijke muzikant, die zich met evenveel verve in de rap beweegt, als in de filmmuziek of in het klassieke repertoire.

Het idee voor de CD-reeks, waarvan deze samenwerking dus de eerste worp is, kwam Gates aangewaaid, toen hij ergens in de jaren ’80 op de Franse TV Serge Gainsbourg het nummer “Parce Que” van Charles Aznavour hoorde brengen -het filmpje valt nog te vinden opYouTube-met alleen maar piano als begeleiding: hij had ooit gelezen dat Aznavour op een dag aan Gainsbourg gezegd had dat hij pas platen zou beginnen te verkopen, zodra hij aanvaard had dat hij in wezen een crooner was.

Dat Arno al enige tijd tot dat besef gekomen is, konden we de voorbije weken nog vaststellen bij het bekijken van “Charlatan”, het prachtige portret dat Dominique Deruddere van hem maakte en dus hoeft de keuze voor Arbo als “trekker” van deze nieuwe serie, waarin jaarlijks twee of drie releases zouden moeten gaan verschijnen, niemand te verbazen.

De keuze voor Sofiane Pamart zorgt allicht voor een iets diepere frons in de voorhoofden van mensen, die de Franstalige rap niet zo best kennen, maar neemt u rustig van mij aan dat die jongeman simpelweg de rijzende ster aan het hedendaagse Franse muziekfirmament is. Daarnaast beschikt de man ook over een serieus stel hersens: hij heeft niet minder dan drie universitaire titels, naast zijn muzikale getuigschriften.

Hoe het ook zij, Arno en Sofiane werden bijeengebracht, zonder dat ze eigenlijk elkaars werk kenden, maar kennelijk gebeurde er al snel iets, dat alleen kan gebeuren als echt Grote Geesten elkaar ontmoeten. Er was, zoals dat heet, een klik: Sofiane leerde een meneer kennen, die helemaal zichzelf was, zoals we hem eigenlijk allemaal kennen: charmant, grappig en in een heel stevig evenwicht met zichzelf.

En zo gebeurde het dat Arno en Sofiane in november van 2020 gedurende tien dagen in de Brusselse ICP-studio’s opsloten. Arno had ongeveer al zijn platen mee, had ongeveer vijf minuten nodig om er een track uit te selecteren, die hij aan Sofiane liet horen, waarna die een minimum aan tijd kreeg om het in te studeren. Dat was een soort niet-afgesproken examen, waarin de pianist blijkbaar glorieus slaagde en de playlist was op die manier al snel samengesteld.

Daar bovenop kwam nog het feit dat Arno, net voor ze dan eigenlijk begonnen op te nemen, aan zijn nieuwbakken kameraad, bij wijze van ultieme blijk van vertrouwen, zonder al te veel omwegen vertelde dat hij zwaar ziek was. Sofiane was door die mededeling aanvankelijk flink van zijn melk, maar realiseerde zich gelukkig al snel dat die brute mededeling de aanzet kon zijn tot een soort intensiteit, die je maar zelden zal beleven en dat is aan de plaat heel goed te horen: Arno verkeerde in de vorm van zijn leven en ik las ergens, dat Sofiane vertelde dat elke eerste takes van de zang van Arno radicaal de beste was van alle pogingen die ze opnamen. Voor Sofiane was dat het sein om nog meer naar de perfectie toe te werken: hij kon zich geen foutjes permitteren en die zijn er op de plaat ook niet. Uit alles blijkt dat de beide muzikanten gedreven werden door het besef dat ze een plaat aan het maken waren, die absoluut daar en dan gemaakt moest worden.

Resultaat is een plaat met ruim drie kwartier onversneden Arno, zoals u hem allicht nooit eerder hoorde: een super-sobere begeleiding, met, naast de piano, af en toe wat basbegeleiding van Mirko Banovic. Veertien klassiekers, van “Solo Gigolo” en “Lonesome Zorro” tot ”Elle adore le noir” en “Les Yeux de ma mère”, van Quelqu’un a touché ma Femme” en “Help me Mary” tot “Give me the Gift”, “La Vie est une partouze” en “Putain Putain”, worden afgewisseld met songs, die misschien iets minder bekend zijn, maar daarom niet minder intens. “Dans Mon Lit”, “Nous Deux” en vooral “Je veux vivre” krijgen er, in deze versies een extra dimensie bij.

Le Chevalier Arno est devenu Le Chansonnier Arno.
Waarom zou een platenbaas zijn energie stoppen in het uitbouwen van een serie als deze? Het antwoord is heel eenvoudig: “daarom”. In het Frans klinkt dat als “Parce Que”. Zelden een meer accurate titel gehoord en zelden een straffere Arno-collectie gehoord.

(Dani Heyvaert)